Actueel

« Terug naar overzicht

Geef me de 5 geeft antwoord - Ruzie zoeken

22 september

Als vaste rubriek op onze website beantwoordt Geef me de 5 vragen van ouders en begeleiders van kinderen met autisme. Dit keer geven we antwoord op de vraag:

 

‘Vandaag werd ik gebeld door school. Mijn zoon (13 jaar, brugklas, PDD-NOS) heeft nu al vijf keer problemen gehad met een meisje uit zijn klas. Hij scheldt haar uit en daagt haar uit. De docent vertelde dat het niet alleen vanuit mijn zoon komt, maar dat het meisje ook lekker meedoet. Maar waarom dit gebeurt? Geen idee!

Ondertussen geeft school aan dat dit per direct moet stoppen, anders volgt er een schorsing. Daar schrok ik flink van. Hij doet het namelijk verder heel goed op school, ook in contact met andere leerlingen. Het gaat alleen om dit meisje.

Wat is jullie advies?’

 

Geef me de 5 gaat terug naar de oorzaak

Vanuit de Geef me de 5-methodiek zien wij ongewenst gedrag altijd als een signaal, als een hulpvraag. Met kennis van autisme in ons achterhoofd en met een goede observatie van de situatie gaan we dan in gesprek. Met als doel: de oorzaak van dit gedrag achterhalen.

Geen mens wil vervelend zijn, ook jouw zoon niet. Hij wil niet van school af gestuurd worden, hij wil niet pesten en hij wil ook niet vervelend zijn.

Hij doet dit echter wel. Kennelijk is er iets wat je zoon triggert. Hij is zich daarvan nog niet bewust en hij weet ook nog niet hoe hij hier verstandig op kan reageren. Hij mist het referentiekader.

 

Bij dit probleem is de oorzaak: onduidelijkheid over de trigger en referentiekaders missen.

 

Geef me de 5 biedt de aanpak

We adviseren we jou om de specifieke oorzaak te achterhalen door een concrete situatie, waarin het misgaat tussen je zoon en dit meisje, met hem te bespreken. Teken de situatie uit op papier: ‘Kijk, dit poppetje ben jij en dit is het meisje. Wat deed zij? Oké, dat teken ik. En wat dacht jij toen?’ (Teken dat in een denkwolkje.) ‘Wat deed jij toen?’ En zo verder.

Vraag door op wat er precies gebeurt, zo kun je erachter komen wat het patroon is tussen de twee.

Als je dit patroon weet, dan kun je de oplossing gaan bieden. Deze bestaat uit vier onderdelen:

1.     Hij kan herkennen dat het meisje iets doet of dat zich een situatie voordoet waardoor dit patroon weer op gang komt. Bijvoorbeeld: de manier waarop ze kijkt of een moment waarop hij zich verveelt.

2.     Hij weet hoe hij ermee kan omgaan. Gebruik de GROT-techniek;
Generaliseren: ‘Dit (maak concreet!) doet dit meisje vaker’ of ‘Dit (maak concreet) gebeurt er tussen jullie onderling.’
Relativeren: ‘Dat hoort bij dit meisje’ of ‘Dat is nou eenmaal zo tussen jullie.’
Oplossende Taak: vertel je zoon wat hij wél kan DOEN en wat hij wél kan DENKEN op zo’n moment.

Een voorbeeld:
‘Dit kun je DOEN: ga naar de WC, loop weg, ga aan het werk, ga praten met je vriend, vertel aan de docent dat het weer gebeurt.’ Kies niet al deze dingen, maar kies iets wat je zoon in bijna alle situaties kan toepassen. In de klas, tijdens de pauze, onderweg naar gym.
‘Dit kun je DENKEN: laat haar maar lekker, schijt aan haar, ik reageer hier niet op.’

3.     Koppel je zoons motivatie hieraan. Het vraagt een flinke discipline van je zoon om zich elke keer bewust te zijn van dat het weer gebeurt (punt 1) en vervolgens de Oplossende Taak (denken en doen) toe te passen. Dat gaat best ingewikkeld zijn voor hem. Waarom zou hij dit toch willen doen? Wat is zijn eigen motivatie? Laat hem dit zelf zeggen, zodat het echt zijn motivatie is en niet die van jou. Voor jou is bijvoorbeeld ‘niet geschorst worden’ een heel logische motivatie, maar voor je zoon kan dat veel te ongrijpbaar zijn.

4.     Geef je zoon vertrouwen. Hij kan een lastige taak pas doen, als hij erop vertrouwt dat hem dit gaat lukken. Gebruik daarbij geen woorden als ‘proberen’, want daarmee zeg je dat er een kans is dat het hem niet lukt. Wees stellig: ‘Jij gaat dit gewoon doen. Want jij kan dit.’ Doordat jij dit met een uitroepteken aan hem vertelt, kan hij hier ook zelf op gaan vertrouwen.

 

De feiten duidelijk maken, zelf de oorzaak leren herkennen
en dan generaliseren, relativeren en oplossende taak toepassen,
zijn de sleutelwoorden.

 

Realiseer je dat de stappen die we hier beschreven hebben, veelomvattent zijn. Hopelijk heb je zo voldoende aanknopingspunten om hiermee aan de slag te gaan.

 

Wil je meer problematische situaties kunnen oplossen?

Voor alle Geef me de 5-technieken geldt dat ze pas werken als ze aansluiten bij jouw exacte situatie en bij jouw kind. De technieken bieden aansluiting bij het autistische brein, maar de manier waarop jij ze toepast, is de sleutel tot het succes ervan. Wil je dit leren? Volg de cursus van Geef me de 5 en breng jouw vragen in, zodat je Geef me de 5 leert toe te passen bij jou thuis, op school én in andere situaties. Meer informatie vind je op www.geefmede5.nl/cursussen.