Actueel

« Terug naar overzicht

Weerstand tegen zomerkleding?

26 juni

Zo kun je ermee omgaan

De zomer is aangebroken. De temperatuur stijgt. Dat betekent: tijd voor andere kleding! Voor veel kinderen (en ook voor sommige volwassenen) is de overgang van zomer- naar winterkleding lastig: ‘Ik wil mijn jas niet dicht, de sjaal kriebelt, mijn handschoenen zitten naar en met die muts op heb ik het veel te warm.’ Maar ook de overgang naar zomerkleding kan voor weerstand zorgen.

We moeten allemaal even wennen aan de omslag van het weer. Bij mensen met autisme is de weerstand tegen de veranderingen vaak net wat groter en houdt deze net wat langer aan. De oorzaak hiervan ligt in de manier waarop hun brein de informatie verwerkt. Maar hoe kun je hiermee omgaan?  

Dan draagt mijn zoon of dochter toch gewoon een lange broek of dikke trui? Hij of zij heeft het niet warm, horen we sommige lezers denken. Natuurlijk kun je ervoor kiezen om het te laten zoals het is, zeker als er geen probleem is.

Ontstaat er wel een probleem, bijvoorbeeld omdat je ziet dat je kind oververhit raakt of omdat je merkt dat hij of zij er zelf last van heeft, dan is het tijd voor actie. Dat geldt ook als je je kind graag wil leren wat de normale gang van zaken is, omdat je ziet dat hij of zij het niet vanzelf oppikt. Hier volgen wat tips:

 

Stap 1: voorbereiden

Benoem dat het weer warmer is en dat daar andere kleding bij hoort.
Doe dit het liefst zodra je op het weerbericht ziet dat de zomerjassen weer van zolder gehaald kunnen worden. (Of nadat je zelf op de fiets hebt gemerkt dat die winterjas te warm is). Ben je te laat? Geen probleem, voorbereiden kan ook door te zeggen: ‘Vanaf morgen…’ Het gaat erom dat je tijd geeft om de verandering te verpuzzelen.

 

Stap 2: maak regels

Maak concreet bij welk weer wat gedragen moet worden. Dit kan simpelweg zijn: ‘Vanaf morgen trek jij elke dag je zomerjas aan.’ Is jouw kind al meer zelfstandig? Leer hem of haar dan door middel van feiten wat handig is, bijvoorbeeld: ‘Als het ’s ochtends warmer is dan 13 graden trek je je zomerjas aan, is het warmer dan 18 graden, dan hoef je helemaal geen jas aan.’

 

Stap 3: maak uitzonderingen voorspelbaar

Zal je net zien: jij hebt netjes de regels uitgelegd, kindlief heeft ’s ochtends volgens jouw regels z’n zomerjas aangetrokken, wordt het in de middag zo’n 23 graden! Veel te warm voor een jas. Dan ga je uitleggen dat dit een uitzondering is die hoort bij het weer: ‘’s Ochtends kan het nog fris zijn en is een jas nodig, terwijl het ’s middags heerlijk warm is en de jas uit kan.’ Handig: leer je kind naar de weersvoorspelling per uur te kijken, daardoor wordt al veel duidelijk.

 

Stap 4: voorbereiden op weerstand

Vertel je kind dat het erbij hoort dat hij of zij moet aan de omslag moet wennen. Zo is je kind voorbereid op de weerstand die komt en leert hij of zij weer een beetje meer over zichzelf.

 

Stap 5: alles is te overleven als je weet hoelang het duurt

Vertel ook hoelang het duurt voordat je kind aan de verandering gewend zal zijn. Dit verschilt per persoon; de een hoor je er de volgende dag niet meer over, terwijl de ander er twee weken voor nodig heeft. Denk terug aan eerdere veranderingen en bedenk hoelang het wennen duurde. Maak de eindtijd vervolgens voorspelbaar door die termijn te noemen: ‘Na zeven dagen ben je eraan gewend, dat was vorig jaar ook zo.’

 

 

Wil jij ook de Geef me de 5-methodiek op maat leren toepassen bij jouw kind, leerling of cliënt met autisme? Schrijf je dan in voor de Geef me de 5 Basiscursus.

Schrijf je hier in