Actueel

« Terug naar overzicht

Annemiek in coronaland Deel 1

27 juni

Annemiek in coronaland

Deel 1 Samen, hoe dan?

De komst van het coronavirus en de maatregelen die werden genomen om de verspreiding ervan in te dammen, veranderden de wereld in rap tempo. Hoe ga je daarmee om als je autisme hebt? Annemiek (72) deelt het met ons in een driedelige blogserie. In dit eerste deel neemt ze ons mee naar het begin van de coronatijd en haar eerste reactie: ‘De angst voor het virus is één, maar hoe moet ik omgaan met mijn omgeving?’ In deel 2 zal ze vertellen over de voor- en nadelen van social distancing. In deel 3 deelt ze wat de onduidelijkheid bij de overgang naar het nieuwe normaal met haar doet.

 

‘Alleen samen krijgen we corona onder controle.’ Ja leuk, maar hoe dan?

16 Maart 2020, de woorden van premier Rutte klinken ernstig: ‘Het coronavirus houdt ons land in de greep. Ons, én de rest van de wereld. Samen staan we voor een opgave van enorme omvang.’ Dan volgt er een heel verhaal over de zorgen die er leven en de strategie die de Nederlandse overheid kiest. Rutte sluit af met: ‘Samen komen we deze moeilijke periode te boven. Let een beetje op elkaar. Ik reken op u.’

Rutte heeft geen idee wat die woorden bij mij losmaken. De angst voor het virus is één, maar de oproep om het samen te doen is een bedreigende tweede. Het roept een heleboel vragen op en mijn hoofd tolt. Hoe dan? En met wie? Bij welke groep hoor ik? En hoe moet ik met mijn omgeving omgaan? Wat kan ik doen? Ik voel me verloren in deze onzekere en beangstigende wereld.

In het gewone leven vind ik het al lastig om me met anderen te verbinden, dat komt door mijn autisme. Ik wil er zo graag bij horen, maar weet niet goed hoe ik aansluiting kan vinden. En nu zegt Rutte dat hij ook op mij rekent…

 

Bij wie hoor ik?

Rutte benoemt een aantal groepen en ik ga ze een voor een af. Ik hoor niet bij de ouders met kinderen en niet bij het zorgpersoneel. Ik hoor ook niet bij de mensen die ineens moeten thuiswerken. Met wie kan ik dan iets samendoen? Ik kom er niet uit. Hoe meer nieuws er volgt, hoe meer ik me realiseer dat ik tot een groep behoor waar ik helemaal niet bij wil horen: de groep ouderen die extra risico loopt. De coronadreiging maakt me banger voor het eind van mijn leven dan ik ooit ben geweest, zelfs toen ik kanker had (waarvan ik gelukkig helemaal genezen ben) was ik niet zo bang. Met kanker had ik nog een kans. Nu behoor ik tot de categorie ‘oude bomen, hak maar om, maak maar plek voor anderen’. Ik krijg het gevoel dat ik in de weg loop. De werkenden en de jongeren zijn belangrijker. Heeft die negatieve gedachtegang te maken met mijn autisme? Van leeftijdsgenoten en familie hoor ik dat zij het ook confronterend vinden.

 

Zekerheid zoeken

En stel dat ik besmet raak? Dat benauwd zijn, lijkt me vreselijk. Ik ben me extra bewust van alle pijntjes die ik voel. De hele dag volg ik het nieuws. Ik luister sowieso veel naar radio 1, maar nu ben ik er meer dan anders mee bezig. Geen persconferentie sla ik over en ik volg heel veel actualiteitenrubrieken. Om zekerheid te vinden die ik vervolgens niet krijg. Ik wil vooral weten hoeveel nieuwe gevallen erbij komen, want dat geeft een indicatie van de dreiging.

 

Wat kan ik doen en hoe?

Tegelijkertijd richt ik me op het volgende vraagstuk: wát kan ik doen en voor wie? Hoe kan ik bijdragen aan dat samen? Ik loop alle mogelijkheden na in mijn hoofd, maar de meeste ideeën schiet ik direct weer af. Zo hoor ik dat een van de buren corona heeft. Wat vervelend voor ze. Nu moet ik dus iets voor ze doen, maar hoe? Ik wil er liever niet naartoe. Zou ik kunnen helpen via WhatsApp? En zo ja, hoe dan? En wat zeg ik dan en hoever ga ik daarin? Ze moeten van mij bijvoorbeeld niet verwachten dat ik voor ze ga koken, want daar ben ik niet goed in. Ik blijf aarzelen over wat het beste is om te doen en dat maakt me onrustig. Het is ook geen optie om voor de kinderen van werkende ouders te zorgen, want ik ben niet zo goed met kinderen. Uiteindelijk bedenk ik een oplossing die wél uitvoerbaar is: ik probeer mijn oude iPad aan een verzorgingshuis te slijten. Helaas, ze hebben er geen belangstelling voor. Daar gaat mijn goede daad.

Het enige wat overblijft, is stil in een hoekje gaan zitten en wachten tot het overgaat. Maar fijn voelt het niet. Totdat ik van anderen hoor dat zij ook niets doen. Dan ben ik dus toch best redelijk gewoon, stel ik vast.

 

 

Annemiek is 72 jaar. Ze weet pas sinds 10 jaar dat ze autisme heeft en sindsdien begrijpt ze zichzelf beter. Nu snapt ze waarom ze het zo lastig vindt om te besluiten wat ze moet doen, waarom ze veel van anderen afkijkt en waarom onzekerheden haar onrustig maken. Schrijven helpt haar om haar gedachten te ordenen, zeker als ze in een dip zit.