Actueel

« Terug naar overzicht

Eén totaalaanpak voor iedereen met autisme. Kan dat?

10 maart

Door: Colette de Bruin

 

‘Eén aanpak voor iedereen met autisme, dat kan toch praktisch niet? De verschillen per individu en in wat iemand nodig heeft, zijn toch veel te groot?’ Langzaam loopt de zaal vol waar ik vanavond een lezing over autisme verzorg. Het ongeloof van die ene dame klinkt uit boven het geroezemoes van de andere aanwezigen.

Ik kan me voorstellen dat het lastig te bevatten is als je de Geef me de 5-methodiek nog niet kent. Helemaal omdat je veel ‘oplossingen’ kunt vinden voor allerlei deelgebieden. Denk aan een training sociale vaardigheden voor een kind dat moeite heeft met vrienden maken of aan therapie voor een kind dat moeite heeft om op verschillende soorten vloeren te lopen. Hoe kan Geef me de 5 één oplossing bieden voor twee zo uiteenlopende problemen? Dat leg ik uit in deze blog.

De dame in de zaal heeft gelijk: iedereen met de diagnose autisme is uniek. Het gedrag en de mate waarin zij problemen ondervinden, verschillen per persoon. Maar één ding hebben alle mensen met autisme gemeen: hun brein werkt anders dan dat van mensen zonder autisme. Acht storingen in hun brein beïnvloeden – in meerdere of mindere mate – hun informatieverwerking en dat zie je terug in het gedrag.

 

Gedrag als signaal

Bij Geef me de 5 zien we dat gedrag niet als een probleem dat moet worden opgelost, maar als een signaal dat er iets misgaat in de informatieverwerking. Daardoor weet iemand met autisme niet (goed) hoe hij moet handelen, komt hij niet in actie of laat hij gedrag zien dat zijn onmacht weergeeft. Als je de aanpak puur richt op een specifiek probleem (zoals ‘geen vrienden kunnen maken’ of ‘niet op verschillende soorten vloeren kunnen lopen’), neem je de oorzaak daarvan niet weg.

Als je je aanpak afstemt op de oorzaak – dat wat misgaat in het brein – los je het probleem ook op en geef je iemand met autisme bovendien de mogelijkheid om zich te ontwikkelen naar zelfstandigheid.

 

Uiteenlopende problemen

Laten we eens inzoomen op die twee heel uiteenlopende problemen die je beide met de Geef me de 5-methodiek kunt aanpakken:

Laatst vertelde een moeder mij: ‘Mijn zoon kan wél op blote voeten in de woonkamer lopen, maar hij weigert op blote voeten naar de keuken te lopen. Daar gaat de vloerbedekking over in een houten vloer. Hoe kan ik dit oplossen?’ Natuurlijk kan deze moeder met haar zoon oefenen op allerlei verschillende soorten ondergronden te lopen. Maar het zou veel effectiever zijn als ze naar de oorzaak in zijn brein kijkt en van daaruit een oplossing biedt. ‘Het brein van jouw zoon heeft blijkbaar nog niet de link kunnen leggen dat je op alle soorten vloeren kunt lopen. Laat hem maar tegen zijn voeten zeggen dat ze altijd, overal op kunnen lopen. Als ze op vloerbedekking kunnen lopen, kunnen ze dat ook op laminaat en op tegels. Ik weet zeker dat hij dat dan kan.’ Een paar dagen later kreeg ik een blije mail van de moeder: het was haar zoon gelukt! Zijn brein had nu een heldere regel die hij op elke vloer kon toepassen.

Hetzelfde geldt voor vrienden maken. Als je snapt dat sociale referentiekaders cruciaal zijn om vrienden te kunnen maken en dat iemand met autisme die moeilijk zelf kan opbouwen door de storingen in zijn brein, kun je hem helpen om zijn referentiekaders uit te bouwen. Gaandeweg kan hij zich daardoor steeds beter redden, in steeds meer sociale situaties.

 

Een totaalaanpak voor autisme

Teruggaan naar de oorzaak van gedrag vormt de basis van de Geef me de 5-methodiek. Want de storingen in het brein zijn er altijd en hebben invloed op alle onderdelen van het leven van iemand met autisme. Precies daarom kun je met deze aanpak vooruitgang boeken op alle ontwikkelingsgebieden, ongeacht de leeftijd, intelligentie of mate van problemen van degene met autisme.