Afspraken maken bij autisme

 Afspraken maken: zo gemakkelijk als het klinkt, zo ingewikkeld is het soms. Zeker wanneer er sprake is van autisme. We helpen je op weg met 8 tips. Zo maak je je afspraak duidelijk voor iedereen.

Tip 1: Bedenk eerst of het een ‘afspraak’ of een ‘regel’ is.

Bij een afspraak is er ruimte voor overleg en inbreng van beide partijen. Een regel leg jij op. Die kun je dus kant en klaar geven.

Tip 2: Visualiseer de afspraak.

Mensen met autisme zijn vaak beelddenkers. Daarnaast zijn woorden vluchtig en blijven plaatjes beter hangen. Bovendien hebben plaatjes de positieve eigenschap dat ze altijd hetzelfde zijn. Visualiseer daarom je afspraken: maak een tekening of gebruik foto’s of picto’s.

Tip 3: Zorg ervoor dat de afspraak ‘duidelijk op de 5’ is.

WAT is de afspraak? HOE moet het? WAAR moet het? (Met) WIE moet het? WANNEER moet het?

Tip 4: Bespreek alleen dat wat nodig is.

Geef geen overbodige informatie. Als de WAAR vanzelfsprekend is, benoem die dan vooral niet.

Tip 5: Vertel het WAAROM alleen als daarnaar gevraagd wordt.

Het is nodig om samenhang kunnen zien om te begrijpen WAAROM iets moet. Voor iemand met autisme is dat lastig en voegt het weten van het WAAROM vaak niets toe. Vraagt hij of zij er zelf naar? Dan weet je dat deze informatie nodig is en maak je het WAAROM duidelijk op feiten.

Tip 6: Bedenk welke uitzonderingen er zijn.

Benoem uitzonderingen direct, zo maak je de afspraak waterdicht.

Tip 7: Zoek naar de interne motivatie.

Interne motivatie helpt je om je aan een afspraak te houden. Breng samenhang aan tussen deze motivatie en de afspraak.

Tip 8: Geef vertrouwen.

Zeg niet: ‘We gaan het proberen’, maar spreek je vertrouwen uit dat het gaat lukken.

Download afsprakenblad

 Wil jij leren hoe je afspraken op maat kunt  maken voor jouw kind, leerling of cliënt? Dan is onze cursus ‘Geef me de 5 bij autisme’ iets voor jou!

Bekijk hier ons cursusaanbod