Actueel

« Terug naar overzicht

Even voorstellen; Frans

17 januari

Voor en achter de schermen van Geef me de 5 werken ruim 25 mensen die zich met passie inzetten voor mensen met autisme. In de blogserie ‘Even voorstellen’ vragen we telkens een van onze medewerkers het hemd van het lijf, zodat je ze beter kunt leren kennen.

Naam: Frans de Bruin
Functie: directeur Geef me de 5 en Autimaat (de GGZ-instelling van Geef me de 5)
Leuk om te weten: Frans kent Colette al sinds hij een jaar of 7 was. Toen zij 14 was en hij 16 kregen ze verkering. Ze pasten beiden graag op en droomden van een eigen gezin. Met drie eigen kinderen en daarnaast gemiddeld zo’n vier à vijf pleegkinderen in huis is dat zeker gelukt.

 

‘In alle eenvoud van de methodiek zitten zóveel praktische tools. En de manier van kijken leert je echt begrijpen wat iemand met autisme nodig heeft en hoe je mensen zelfstandiger kunt maken.’

 

Strategisch, analytisch, cijfermatig sterk en vooral gericht op het welbevinden en de ontwikkeling van alle medewerkers, dat kenmerkt Frans de Bruin. Daarin is hij de perfecte aanvulling op zijn vrouw Colette de Bruin, grondlegger van de Geef me de 5-methodiek.

 

Superteam

‘We zijn een superteam. Colette is inhoudelijk dé specialist. Haar ideeën en gedachten, hoe zij mensen aanvoelt en haar creativiteit zijn uitzonderlijk. Na al die jaren meedenken en -ontwikkelen is haar gedachtegoed ook het mijne geworden, maar mijn kracht ligt in de bedrijfsvoering, het organiseren, de filosofie en de organisatiecultuur. Ik leg makkelijk verbanden, mijn hoofd staat niet stil. Ik kan goed anticiperen op wat er binnen en buiten de organisatie gebeurt en bedenken hoe we daarmee onze doelen kunnen bereiken. Omdat de managementtaken mij gemakkelijk afgaan, heb ik ook altijd veel tijd gehad om me te bemoeien met de inhoud.’

 

Autisme begrijpen

‘Na mijn opleiding verpleegkunde heb ik de post-hbo-opleiding Management & Organisatie gedaan. Daarna heb ik in de psychiatrie en gehandicaptenzorg gewerkt. Op mijn 23e had ik mijn eerste leidinggevende functie. Toen Colette aan het boek Geef me de 5 schreef, ging ik werken voor een gespecialiseerde organisatie voor kinderen met autisme. Ik gaf leiding aan de opnameafdeling voor kinderen met autisme. Zij verbleven daar gemiddeld anderhalf tot twee jaar, soms langer. Hier weten ze echt wat autisme is en hoe je ermee moet omgaan, dacht ik. Ik voelde me inhoudelijk een groentje, ook al had ik best verstand van autisme. Al snel kwam ik tot de schokkende ontdekking dat de meest basale kennis om de kinderen goed te begeleiden, ontbrak. Zo was er veel niet ingevulde tijd, wat leidde tot een hoop geklier. De medewerkers hadden geen idee hoe ze daarmee moesten omgaan. Toen wist ik zeker dat Colette goud in handen had met haar methodiek.’

 

Ouders ondersteunen

‘Wat me ook opviel, was dat de ouders niet werden meegenomen in de behandeling. Ze kregen geen handvatten voor de omgang met hun kind. Bovendien hadden velen van hen zelf ook autismekenmerken. “Deze ouders hebben een speciale benadering nodig”, vertelde ik mijn collega’s. “En handvatten om het te laten slagen als hun kind weer thuiskomt.” Ik heb enorm mijn best gedaan om Geef me de 5 te introduceren binnen de organisatie en wilde 180 graden om. Niet alleen het kind behandelen, maar ook ouders de tools geven. Dat stuitte op veel verzet. “Of je doet het zoals wij het altijd gedaan hebben of je vertrekt”, was de reactie. Ik koos voor het laatste.

Ik heb een half jaar genomen om me te bezinnen op wat ik wilde. In die tijd heb ik onze boerderij verbouwd en Colette ondersteund met praktische zaken. Na een aantal maanden ben ik gezinnen gaan begeleiden die naar Colette’s training kwamen en met hun handen in het haar zaten. Vervolgens besloten we onze eigen GGZ- en opleidingsinstelling te starten. Die zijn uitgegroeid tot het huidige Autimaat en Geef me de 5.’

 

Begrepen worden

‘Ik weet ontzettend goed wat het is om als kind niet begrepen te worden. Ik twijfel niet aan de goede intenties van mijn ouders, maar door omstandigheden thuis werd ik vaak aan mijn lot overgelaten. Er waren veel spanningen en zorgen en ik had geen veilige basis die een kind nodig heeft. Ook op school werd ik niet begrepen. Ik was al vrij jong volwassen en sprak leerkrachten aan op hun verantwoordelijkheid. Dat vonden ze brutaal. Ze keken niet naar de onderliggende oorzaak. Gelukkig vond ik bij een aantal vriendjes een veilige haven, met een moeder die klaar zat met thee en limonade. Al die ervaringen hebben me gevormd. Ik ben er een vechter door geworden en heb moeite met mensen die hun verantwoordelijkheid niet nemen.’

 

Familiebedrijf

‘Colette en ik vullen elkaar geweldig aan. Dat zien we ook bij onze drie dochters, die alle drie in het bedrijf werken. Met ieder hun eigen kwaliteiten en talenten zijn ze prima in staat om ons straks op te volgen. Inhoud, cultuur, organisatie, het vermogen om strategisch te denken, creativiteit, dat zit allemaal in hen verankerd. De laatste jaren hebben nemen zij steeds meer van ons over.

Ik vind het fantastisch om met mijn gezin samen te werken. Al is het niet de makkelijkste weg. Doordat we moeilijke dingen aangaan, kunnen we samen groeien. De relatie tussen de meiden onderling, tussen Colette en mij, en tussen ons en de kinderen (afzonderlijk en met elkaar), is onvoorwaardelijk en hecht. Wij kunnen over thema’s praten die in menig familie onbesproken blijven. Dat is een belangrijke basis. Met onze persoonlijke ervaring kunnen we eraan bijdragen dat ook andere mensen elkaar beter gaan begrijpen en echt zichzelf mogen zijn.’