Hoe kan het, dat de Geef me de 5-methodiek bij de ene persoon perfect werkt, en bij een ander, in een ogenschijnlijk precies dezelfde situatie, niet? Dat was de vraag die we in deel 1 en 2 van deze blogserie stelden en deels beantwoordden. Ook gaven we de eerste stappen die je kunt zetten om te zorgen dat de Geef me de 5-aanpak óók in jouw situatie werkt: creëer een basisfundament en kijk vanuit de Geef me de 5-basishouding naar het probleem. In deze blog lichten we stap 3 toe: de probleemanalyse.
Uitgangspunt van Geef me de 5 is dat het autisme de oorzaak is van alle gedrag
Laat dit even op je inwerken… Dit houdt immers in dat al het probleemgedrag van jouw kind, cliënt of leerling op de een of andere manier is terug te voeren op zijn autisme. Ook ons voorbeeld van het bedplassen uit onze vorige blog.
In het boek Dit is autisme kun je lezen dat iedere CASS (ieder mens met autisme, jong of oud) in meer of mindere mate, last heeft van acht storingen in het brein. Die veroorzaken én verklaren het gedrag dat je ziet.
Het grote voordeel van werken met Geef me de 5 is dat je die oorzaak kunt achterhalen en je aanpak erop kunt afstemmen.
Zoek de oorzaak
Wat je met Geef me de 5 niet kunt oplossen, zijn problemen die veroorzaakt worden door zaken die niets met autisme te maken hebben. Als in ons voorbeeld – het bedplassen – een medische aandoening de oorzaak is, los je dat met Geef me de 5 uiteraard niet op.
Bij oorzaken die niets te maken hebben met autisme, zoals een kind dat in een onveilige situatie leeft, moet er eerst daaraan iets veranderen voordat je aan de slag kunt met het gedrag. Het is wel goed mogelijk om de oorzaken op te sporen via Geef me de 5-methodiek.
In meer gevallen dan je zou denken, is autisme echter wél de oorzaak van het gedrag. Laten we als uitgangspunt nemen dat dat het geval is bij ons voorbeeld: het bedplassen. Nu kunnen we alle mogelijke oorzaken onderzoeken en nalopen in hoeverre zij bijdragen aan het probleem.
Mogelijke oorzaken kunnen zijn:
Het kan zijn dat CASS zijn plasser nog niet bewust als onderdeel van zijn lichaam ziet. Dit klinkt misschien gek, maar we hebben dit in de praktijk al meerdere malen meegemaakt. Hierdoor legt CASS geen koppeling tussen ‘voelen dat je moet plassen’ en ‘naar de wc gaan om te plassen’.
Het kan zijn dat een of meer van bovenstaande oorzaken aan het probleem ten grondslag liggen. Alle combinaties zijn mogelijk.
Als er niet één overduidelijke oorzaak is, dan kun je – ook als je geen autismedeskundige bent – de lijst met mogelijke oorzaken afwerken door middel van trial-and-error (oftewel: gewoon proberen).
Verplaats je in het autistische brein
Wees niet te snel met het ‘afschrijven’ van mogelijke oorzaken. Het is soms lastig om je volledig te verplaatsen in de gedachtegang van CASS, om door de Auti-bril te kijken naar zijn gedrag. Wat eenvoudig lijkt, zit soms oneindig complex in elkaar, en wat onmogelijk lijkt, kan soms met een ‘knip van de vingers’ opgelost worden.
Merk je dat iets werkt, ga er dan vooral mee door. Merk je dat iets niet werkt, ga dan na of de uitvoering wel correct is. Ga altijd terug naar de basishouding:
‘Als het nog niet werkt, heb ik nog niet de juiste oorzaak gevonden
of hier nog niet de juiste oplossing bij bedacht
of deze nog niet correct toegepast.’
Observeer jezelf en de ander
Een vaak onmisbaar (en confronterend!) hulpmiddel bij het vinden van de oorzaak, is het gebruik van video-opnames. Bij het terugkijken van de situatie (door jezelf of door een ander) vallen ineens allerlei ‘puzzelstukjes’ op hun plaats, die je eerder hebt gemist. Tijdens het gesprek of de situatie is dat lastig te zien.
Ook de professionals die Geef me de 5 ‘in hun bloed’ hebben, blijven zichzelf doorlopend verbeteren door analyse van video-opnamen van zichzelf in gesprek met hun kind, cliënt of leerling. Ja, ook Colette de Bruin zelf.
Oké, je denkt de oorzaak van het probleem gevonden te hebben… En dan? Snel door naar stap 4; probleemoplossing. Daarover lees je in onze volgende blog.