Actueel

« Terug naar overzicht

Geef me de 5 toepassen

13 december

Wat kun je doen als de Geef me de 5-methodiek, die voor een ander zo perfect werkt, bij jou, in een ogenschijnlijk precies dezelfde situatie, niet lijkt te werken? In deel 1, 2 en 3 van deze blogserie gaven we daar deels al antwoord op: creëer een basisfundament, bekijk het probleem vanuit de Geef me de 5-basishouding en zoek de achterliggende oorzaak van het gedrag. Wie weet ontdek je gaandeweg: het probleem van die ander leek op dat van mijn kind, leerling of cliënt, maar onze situatie en oorzaak zijn (iets) anders. De doeltreffende aanpak dus ook.

Afhankelijk van de (vermoedelijke) oorzaak van het probleem, kun je nu één of meerdere gereedschappen uit de Geef me de 5-methodiek inzetten om het probleem op te lossen.

Denk aan GROT’en, structureren, WAT’en, tekenen, afspraken maken, uitzonderingen benoemen, samenhang aanbrengen en/of spreken met uitroeptekens.

In het boek Auti-communicatie lees je alles over de verschillende gereedschappen. Het boek Dit is autisme helpt je om de oorzaak te vinden.

Terug naar het probleem bij onze CASS: hij plast nog steeds in zijn bed.

 

Welke oplossing werkt, hangt af van de oorzaak

Als CASS niet weet WANNEER hij ’s nachts WEL mag plassen, vertel je hem bijvoorbeeld: ‘Als je ’s nachts voelt dat er een plas in je buik zit, dan mag je uit bed komen om te plassen. Dat doe je op de wc op de overloop. Daarna ga je weer je bed in en lekker verder slapen.’

Heeft CASS een foute betekenis verleend en associeert hij ‘in bed plassen’ met een gewoonte? Herstel dit dan door de juiste betekenis te geven. We vertellen CASS: ‘Vroeger mocht je even bij papa en mama liggen als je in bed had geplast. Maar in bed plassen is niet fijn: je bed wordt nat en gaat stinken. Plassen doe je daarom altijd op de wc. Ook ’s nachts. Jij mag op zaterdag bij papa en mama in bed in slaap vallen, de rest van de week slaap je altijd in je eigen bed.’

Stel dat onze CASS nog geen samenhang ziet tussen zijn plasser en zichzelf. In dat geval is een simpel zinnetje de oplossing. We brengen samenhang aan door CASS te vertellen: ‘Jouw plasser en jij zijn dezelfde. Als jouw plasser ’s nachts moet plassen, ga jij uit bed en naar de wc om te plassen.’ Voor de duidelijkheid ondersteunen we dit visueel met een tekening.

Wanneer een irreële angst de oorzaak van het probleem is dan leer je CASS deze te relativeren middels de GROT-techniek. Je zegt dan bijvoorbeeld tegen CASS: ‘Alle kinderen van 6 zijn wel eens bang voor monsters, dat hoort bij 6 jaar zijn. Maar weet je, monsters bestaan niet. Als jij er even bang voor bent, dan denk je ‘monsters bestaan niet’, dan doe je je nachtlampje aan en kan je gewoon gaan plassen.

Je leest het al iedere CASS is uniek en elke situatie is uniek. De voorbeeld zinnen die genoemd worden zijn dan ook voorbeelden. Iedere situatie vraagt om een unieke aanpak.

 

Werkt Geef me de 5 in jouw situatie nog steeds niet?

Het stemt ons altijd verdrietig als mensen zeggen dat Geef me de 5 bij hen niet werkt. Ook al is het een methodiek met eenvoudige principes en technieken, het toepassen in de praktijk vraagt veel van begeleiders, zeker als zij emotioneel betrokken zijn en 24/7 tegen problemen aanlopen. Soms zien zij zaken over het hoofd en gooien zij daardoor de handdoek in de ring.

Kampt jouw CASS met een probleem en lukt het je niet om dat op te lossen met de Geef me de 5-methodiek? Volg dan een cursus om je de methodiek eigen te maken. Er is tijdens de cursusdagen veel ruimte voor de inbreng van eigen situaties.

Je kunt ook hulp zoeken bij een van onze licentiehouders. Zij zijn erin gespecialiseerd en onze ervaring leert: als een Geef me de 5-begeleider met veel kennis en ervaring wordt ‘ingevlogen’, blijkt dat er toch een oplossing mogelijk is.